Beethovens late strijkkwartetten
Beethovens late strijkkwartetten
Door Frederike Berntsen
Wat brengt een wereldberoemd componist, die in alle muzieksoorten nieuwe normen heeft aangelegd, ertoe zich de laatste drie jaar van zijn leven alleen met het strijkkwartet bezig te houden? Tussen 7 mei 1824, de dag van het spectaculaire succes van de ‘Negende symfonie’, en zijn dood op 26 maart 1827 heeft Beethoven uitsluitend werken voor strijkkwartet gecomponeerd: de zogeheten late strijkkwartetten. Waarom? Waarom in deze stijl? En wat betekent deze muziek voor de musici?
Drie strijkkwartetten van de jonge generatie buigen zich in de Biënnaleweek over de late Beethovens. Enkele overpeinzingen:
Johannes Marmen, eerste violist Marmen Quartet:
“Deze muziek gaat een heel kwartetleven met je mee, daarbij hoort het besef dat je misschien nooit echt klaar zult zijn voor deze kwartetten. En dat is in zekere zin ook waar het om gaat. Iedere stap die je als kwartet zet, realiseer je je dat je iets dichter bij de late Beethovens komt – de weg ernaartoe is het belangrijkste. Opus 131 gaat daar voor mijn gevoel ook over, over de essentie van ons bestaan: het onderweg zijn. Opus 131 is een reis, de delen zijn met elkaar verbonden, anders dan in de andere kwartetten. In de eerste adem, de eerste noten voel je het hele kwartet al, alles wat er nog gaat komen. Brahms zei over Bachs beroemde Chaconne dat het werk een reis is door alle emoties van het menselijk bestaan. Dat is opus 131 ook. Ik vind het een interessante observatie dat Beethoven zich niet geroepen voelde om veel brieven te schrijven, daarin voelde hij zich minder comfortabel. Maar zijn muziek, die is zo ongelofelijk subtiel en associatief, de structuur is waanzinnig complex. Dit laat zien dat muziek waarheden bevat die je inderdaad niet in woorden kunt vangen.
Als je met deze muziek bezig bent, word je gedwongen om tot je eigen kern door te dringen. Je wordt geconfronteerd met je diepste emoties, je zwakheden, je kracht. Dat betekent dat het heel lonend is om eraan te werken, je kunt je niet verbergen. Door met Beethovens late kwartetten bezig te zijn ontwikkel je je enorm. Ook om uit te vinden wat het betekent om kwartet te spelen, met je collega’s, is dit het beste repertoire.
Als je muziek instudeert, probeer je te begrijpen hoe ze is geschreven. Het is alsof je probeert een andere persoon te leren kennen met al z’n complexiteiten. Je graaft zo diep als je kunt en vertaalt je bevindingen voor de luisteraar. Bij Beethoven moet je accepteren dat dat leren kennen van die persoon een eeuwigheid gaat duren. Maar bij iedere stap rijpt de relatie die je met de muziek opbouwt.”
Waarom schreef Beethoven zijn late strijkkwartetten? Een eerste verklaring ligt in het simpele feit dat hij een opdracht aannam van de Russische aristocraat Nicolaas Galitzin. Ook veronderstelde Beethoven dat werken voor kamermuziekensemble in het groeiende amateurmuziekleven een nieuwe markt zouden aanboren. Maar belangrijker is wellicht de observatie dat Beethoven met de ‘Negende symfonie’, de late pianosonates en de ‘Diabellivariaties’ tot een afronding van zijn ontwikkeling in deze genres was gekomen. Al vanaf 1822 duiken in zijn schetsboeken fragmenten op die uiteindelijk in de late kwartetten zijn gebruikt. Kennelijk vormde het strijkkwartet nog een compositorische uitdaging die hij graag aannam, en die hem jarenlang obsedeerde.
Beethoven kende het strijkkwartet zoals dat door Haydn en Mozart was overgeleverd door en door; die stijl beheerste hij tot in de puntjes. Zijn laatste kwartetten tot dan toe, opus 74 en opus 95, de kwartetten ‘Harfen’ en ‘Serioso’, zijn volmaakte werken in de geest van de Eerste Weense School, voorzien van typisch beethoveniaanse energie. Maar echt volledig nieuw zijn ze niet. Vorm en taal zijn klassiek, hoezeer de inhoud ook de diepte in gaat. In formeel opzicht zijn deze stukken verwant aan de late pianosonates, terwijl in de late strijkkwartetten de vrijheid en de vindingrijkheid te horen zijn die ook de Diabellivariaties kenmerken.
Ivan Valentin Hollup Roald, cellist Simply Quartet:
“Als je eerst werkt aan Haydn en aan de vroege Beethovenkwartetten, dat deel van het klassieke repertoire, leer je veel over structuur, taal en retoriek. Je doorgrondt de zinnen en de functie van iedere frase. Dit helpt allemaal om je een weg te kunnen banen door de late werken van Beethoven. Om deze taal vrij te kunnen spreken moet je jezelf ook vrij voelen in de benadering ervan, en moet je in je rugzak een goed begrip van de muzikale taal hebben, en een volledige beheersing van je instrument. En natuurlijk moet je tussen de regels kunnen lezen wat er staat. De late Beethovens lees je als een boek dat je altijd bij je draagt. Ze vormen belangrijke literatuur die je steeds beter leert begrijpen. Ze openen je geest en laten zien wat er allemaal mogelijk is, je totale fantasiewereld wordt aangesproken. Deze muziek is ook een soort training van de geest.
We hebben als musicus allemaal een eigen verbeelding, een eigen idee over klank en kleur. Als we studeren, proberen we het karakter en de structuur van een stuk te doorgronden, die vormen de sleutel tot het vinden van de juiste klankkleur. We studeren veel, maar laten soms iets open voor tijdens het concert, om te kunnen luisteren naar de zaal, naar de energie van het publiek. Op die manier maak je samen met het publiek een uitvoering. Als dat lukt, ben je volledig verbonden met de luisteraar.
Beethoven zoekt en ontwikkelt zich en vraagt dat ook van ons, de spelers. Zijn kunst dwingt ons om niet stil te staan. Misschien kun je hier op aarde enkele antwoorden vinden op de vragen die Beethoven in zijn muziek stelt. Maar het meeste is daarbuiten, ergens in het heelal. Wie zijn we en waar gaan we naartoe, die levensvragen komen naar voren als je de late strijkkwartetten van Beethoven speelt.”
In de late strijkkwartetten is Beethovens behandeling van de verschillende instrumenten zeer opmerkelijk. In eerdere kwartetten is het een uitzondering – Razumovsky 1 – als een andere stem dan die van de primarius de melodie presenteert. De late kwartetten worden gekenmerkt door een zeer ingenieuze toepassing van de verschillende functies: de baslijn wordt niet uitsluitend door de cello vertegenwoordigd, altviool, cello en zelfs de tweede viool hebben vaker een aandeel in de belangrijkste muzikale lijnen en beperken zich niet tot de nevenstemmen.
Tot en met het ‘Twaalfde strijkkwartet’, het eerste van de late kwartetten, kennen al Beethovens kwartetcomposities de klassieke vier delen. Het ‘Zestiende’, Beethovens laatste, is ook vierdelig, maar met het Adagio als derde deel, een volgorde die Beethoven zelf in de ‘Negende’ toepaste, en die later door Bruckner werd overgenomen. De drie tussenliggende kwartetten, ‘Dertien’, ‘Veertien’ en ‘Vijftien’, kennen zes, zeven en vijf delen.
Dit zijn allemaal formele criteria. Het grootste wonder van deze late strijkkwartetten zit in wat er klinkt: muziek die voor Beethovens tijdgenoten niet te begrijpen was, maar die nu, na tweehonderd jaar, wordt beschouwd als behorend tot de grootste menselijke scheppingen.
Mayu Konoe, altvioliste Leonkoro Quartett:
“Dat deze muziek bestaat is een droom, en wij realiseren ons dat. Sterker: wij zijn er als Leonkoro Quartett, omdat de late Beethovens er zijn. Voordat we een kwartet vormden wist ieder van ons: ooit wil ik de late Beethovens spelen. Wanneer ik naar de groten der aarde luister, zoals het Alban Berg Quartet, is het nauwelijks voor te stellen dat wij als kwartet ooit zover kunnen komen, die kleur, energie en diepgang kunnen bereiken. Ik heb het gevoel dat deze musici Beethoven zo spelen dat de componist zelf er tevreden over zou zijn. De noten vormen het probleem niet, wel de complexiteit, de gelaagdheid. We hebben les gevolgd bij Günter Pichler, hij was de eerste violist van het Alban Berg Quartet. We werkten aan de ‘Cavatina’ uit het Dertiende strijkkwartet – hij zei: ‘Dit moet je voelen, niet repeteren. Je moet de muziek voelen!’ Als we de ‘Cavatina’ spelen, kan ik huilen. Je wordt overstelpt door emoties. Als ik maar een klein beetje hiervan over kan brengen op het publiek, ben ik al heel gelukkig.”